Voorbij de grens
Vader en zoon bezoeken een schoenwinkel en gaan zitten op de eerste de beste lege stoelen vooraan in
de zaak. Een jonge medewerker spreekt hen aan en mompelt beleefd: ‘Ik wil u graag helpen, maar wilt u
op die stoelen achteraan in de winkel plaatsnemen?’ De vader kijkt verbaasd en antwoordt: ‘Er mankeert
niets aan deze stoelen. We zitten hier goed!’ ‘Het spijt me, reageert de medewerker, maar u zult ergens anders
moeten plaatsnemen.’ ‘Of wij kopen onze schoenen op deze plaatsen, of wij kopen helemaal geen schoenen’,
zegt de vader en hij pakt zijn zoon bij zijn hand en loopt met hem de winkel weer uit.
Een onschuldig verhaaltje met een overdreven reactie van de vader? De context verheldert veel: het gaat om
een zwarte vader met zijn zoon en een blanke winkelbediende, in een tijd van rassenscheiding in de Verenigde
Staten. Deze anekdote vertelt Martin Luther King als een diep ingrijpende jeugdervaring. Met Christa Anbeek
(zie het artikel elders in dit nummer) is dit een voorbeeld te noemen van een contrastervaring met een grote
impact. Het was de kiem voor de strijd die King voerde voor gelijke rechten voor blanke en zwarte mensen. Na
zo’n ervaring en met zo’n vader als voorbeeld legde Martin Luther King zich nooit neer bij de rassenscheiding.
Geen wonder dat hij de actie van Rosa Parks ondersteunde die op 1 december 1955 niet wilde opstaan in de
bus om plaats te maken voor een blanke. Ze werd gearresteerd en die gebeurtenis werd het begin van een
jarenlange strijd voor gelijke burgerrechten voor blank én zwart, onder leiding van Martin Luther King, die
boegbeeld werd van het geweldloze verzet. Tot hij zelf in 1968 door geweld om het leven kwam.
Dat moment van zijn moord, een halve eeuw geleden, was voor mijzelf een grenservaring. Het raakte me en
het ontregelde en riep vele vragen wakker. Martin Luther King is voor mij een groot voorbeeld geworden, omdat
hij ondanks veertien arrestaties en eerdere aanslagen altijd is dóórgegaan. Trouw aan zijn opdracht – die hij
verstond als een opdracht vanuit zijn geloof – dat elk mens meetelt en niemand minder is dan een ander. Hij
ging voorbij de grens en durfde ruimte te maken om te dromen hoe het ánders zou moeten. ‘I have a dream’
was zijn ultieme statement over een wereld waarvoor hij zich wilde inzetten.
We zijn als geestelijk verzorgers grensgangers, zo constateerden we op een studiemiddag in juni (georganiseerd
door Luce/TST en Reliëf). Hoe geven wij, vanuit onze eigen grenservaringen of die waarvan we getuige
zijn bij cliënten en patiënten, stem aan ónze dromen en strijd om goede zorg mogelijk te maken? Laten we
voorbij de grenzen van wat ons raakt en ontregelt, zien wat ons te doen staat opdat álle mensen – en met
name zij die in de marge leven – volop worden gezien en erkend. Daartoe zijn geestelijk verzorgers waardevolle
grensgangers!
Wout Huizing, stafmedewerker van Reliëf, christelijke vereniging van zorgaanbieders; whuizing@relief.nl
Uit: Tijdschrift Geestelijke Verzorging | jaargang 21 | nr 91