Bezig kunnen zijn met wat je (nog) belangrijk vindt in het leven.

Inleiding

Dank voor de uitnodiging om in het Najaarsberaad van Reliëf een inkijk te mogen geven in geestelijke verzorging in de eerste lijn of zoals we dat kortweg noemen: GV Thuis. In het verleden heb ik wel deelgenomen aan dit beraad vanuit mijn toenmalige werk in het Haaglanden Medisch Centrum als zorgmanager en geestelijk verzorger. HMC is een van de partners van Reliëf. Na zeven jaar in het HMC gewerkt te hebben ben ik in 2020 overgestapt naar Agora om daar beleidsadviseur te zijn en vooral projectleider GV Thuis. Een nieuw werkveld dat volop in ontwikkeling is, daarover zo dadelijk uitgebreider. Ik ben voor dit verhaal licht schatplichtig aan monseigneur van Luyn, die ik 17 jaar mee heb mogen maken als medewerker jongerenpastoraat in het bisdom Rotterdam. Hij hield vaak lezingen vanuit een drieslag: solidariteit, spiritualiteit en soberheid. De 3-ssen. Om bij de tijd te blijven zal ik mijn verhaal vandaag in 5G doen. Geschiedenis, GV Thuis, Grond, Geld en Geluk zijn de kapstokken voor mijn verhaal vanmiddag.

Van Ben Tiggelaar heb ik geleerd dat het goed is bij het begin de intenties te benoemen. Ik ben ingegaan op de vraag van Wout voor deze lezing om u mee te nemen in GV Thuis, het ontstaan ervan en wat het tot nu toe geworden is. Het sluit ook aan bij een gebeurtenis in het ziekenhuis. Op een dag werd ik gebeld door een collega uit het Radboud in Nijmegen. Mevrouw X was daar behandeld, woonde in Rijswijk en zoals wel vaker: het gesprek met de geestelijk verzorger was nog niet af. Of ik vanuit het Westeinde voor deze mevrouw niet iets kon betekenen. Moeilijk vanuit het werk binnen de muren, makkelijker vanuit de contacten die ik wel met pastores in de omgeving had. Mevrouw was weliswaar katholiek, maar contact in de parochie had ze al heel lang niet meer. Die situatie triggerde mij: hoe kunnen we voor deze mevrouw wat doen? En ook: er zijn vast veel meer mensen in zo’n situatie. Als lid van het bestuur van de VGVZ met portefeuille innovatie en beroepsontwikkeling begon het vuurtje te branden. Dat vuur is flink gaan branden, reden voor mij om mij daar bijna dagelijks veel mee bezig te houden. En met mij vele anderen.

Geschiedenis

Zelf als je uit het niets komt is er toch een geschiedenis. Philip Huff schrijft dit ergens in zijn boek Wat je van bloed weet. (Ph. Huff, Wat je van bloed weet. Prometheus, Amsterdam 2022.) Zo ook bij GV Thuis. Er is een duidelijk markeringspunt: 14 februari 2018. Valentijnsdag. Op die dag verzamelden zich rond de minister met de opvallende schoenen, Hugo de Jonge een verzameling afkomstig van VGVZ, Humanistisch Verbond en VWS. Ook de minister had gezien dat er een lacune aan het ontstaan was van mensen die wel met zingevingsvragen zitten, maar de traditionele wegen naar kerken of levensbeschouwelijke instellingen niet meer willen of kunnen vinden. Tegelijkertijd: hij wilde de dominee ook niet gaan betalen, artikel 6 van onze grondwet geeft daarvoor geen ruimte. Uit eerdere gesprekken met betrokkenen in het veld waren er eerste gedachten geformuleerd om geestelijk verzorgers in te zetten hiervoor. Daar zag de minister wel heil in: de inzet van geestelijk verzorgers, onderdeel van een kwaliteitsregister en toch vrij en zelfstandig. Die dag is een beweging op gang gekomen. Er werd geld beschikbaar gesteld. De grote vraag was: hoe kan dat geld ingezet, bij wie? Vanuit wie? Naarstig werd gezocht wat de wettelijke mogelijkheden waren om een subsidie vanuit VWS hiervoor beschikbaar te stellen en welke partijen in het veld dan in aanmerking kwamen om die subsidie te ontvangen. Dat bleek allemaal minder gemakkelijk dan gedacht, maar het is uiteindelijk wel gelukt. Het geld werd verdeeld via de bestaande 65 Netwerken Palliatieve Zorg. De zelfstandige besturen werd gevraagd mee te werken om binnen drie jaar tot een verzelfstandiging te komen van GV Thuis. In die tijd ontvingen ze een bedrag voor de geestelijke verzorging alsook een deel voor eigen bedrijfsvoering en opbouw van een nieuw netwerk. Vanuit de subsidie werd de doelgroep omschreven: 50+ en palliatieve kinderen en volwassenen. Die keuze was te begrijpen vanuit de bron van de subsidie: het domein van de langdurige zorg binnen VWS. Best snel werden alle besturen van de Netwerken bereid gevonden mee te doen, enkelen deden daar lang en lastig over, maar dat is te doen gebruikelijk. Er werd een kennismakelaar bij Agora aangesteld om een projectorganisatie op te zetten met allerhande deskundigen uit praktijk, onderwijs en onderzoek om in kaart te brengen welke behoeften er allemaal zijn.

Duidelijke keuzes werden gemaakt: helder omschreven doelgroep met perspectief op verbreding in de toekomst, heldere lijn van uitzetten van de subsidie voor een periode van drie jaar en een opbouw van een projectorganisatie om GV Thuis als vakgebied te ontwikkelen. Belangrijke vraag voor vandaag is: hoe heeft GV Thuis zich ontwikkeld?

GV Thuis

In de allereerste plaats moet hier gezegd: het gaat over zingeving. Waarom is dat zo belangrijk? Zijn mensen daar nog wel mee bezig dan? Jazeker, heel erg zelfs. Of ook: niet meer of minder dan vroeger, maar wel anders.

De richtlijn Zingeving en spiritualiteit in de palliatieve fase is een belangrijk instrument in het kader van zingeving. Het reikt het ABC model aan, waarin aandacht, begeleiding en hulp bij crisis wordt aangeduid. Aandacht is een eerste niveau voor zingeving en kan door iedereen worden gedaan: huisarts, specialist, bestuurder, sociaal werker, familie. Begeleiding is een tweede niveau waar voor enige tijd met iemand mee wordt gelopen bij zijn of haar vragen naar zin, betekenis of geloof. Geschoolde professionals en vrijwilligers zijn dan in beeld om dat te doen. In ziekenhuizen, zorginstellingen en uiteraard ook in de praktijk van GV Thuis komt dat veelvuldig voor. Mooi voorbeeld is altijd Motto in Rotterdam, waar na triage door een geestelijk verzorger de client ofwel een geestelijk verzorger als maatje krijgt bij crisis, of een geschoolde vrijwilliger voor een langer contact. Behoefte van mensen is soms gewoon om elke twee maanden een soort van voortgangsgesprek te hebben. In het ABC Model is crisis het niveau waar altijd een geestelijk verzorger kan worden ingeschakeld. Ook bij aandacht en begeleiding uiteraard, maar bij existentiële crisis is de geestelijk verzorger als specialist in te zetten.

En dan nogmaals de vraag: wat is zingeving, waar gaat het dan over? Een paar voorbeelden uit de praktijk in het Westeinde ziekenhuis. Meneer K, koster bij de vieringen, palliatief vanwege kanker vraagt me bij zich na een chemokuur. Hij staat voor een dilemma. Hij weet dat hij niet lang meer heeft, maar nu heeft de arts geopperd toch nog een nieuwe methode uit te willen proberen. Moet hij daarop ingaan of niet? Eigenlijk wil hij rustig naar zijn einde toe leven, heeft daar ook helemaal vrede mee, zijn vrouw ook. Wat te doen? Zo’n voorbeeld is niet alleen een moreel dilemma, het is ook een vraag die samenhangt met de thematiek van overbehandelen. Meneer K hield vast aan zijn gemoedsrust en is geen nieuwe behandeling meer aangegaan. Zingeving komt om de hoek kijken in vragen als: waar doe ik goed aan? Mag ik toeleven naar het einde waar ik vrede mee heb? Deze casus kan overigens in een andere cultuur tot heel andere vragen leiden, ook dat hoort bij zingeving. Er zijn talloze voorbeelden van mensen die moslim zijn en tot op het laatst elke mogelijkheid moeten aangaan vanuit hun achtergrond.

Zingeving gaat steeds over dat wat betekenis geeft, wat zin geeft. Het kan alledaags zijn, het kan heel existentieel zijn, het kan sociaal zijn vanwege sores in familieverband en het kan diepgelovig zijn. Een goed gesprek, een gebaar of ritueel is in het leven van de meeste mensen van waarde.

Ik begon met het verhaal van die mevrouw uit het Radboud, die nog een vervolg wilde op haar gesprekken over zingeving en spiritualiteit in haar thuissituatie. Voor deze mensen is GV Thuis bedoeld. Het project GV Thuis had meerdere doelen sinds de start in 2019. In de eerste plaats een landelijk dekkende infrastructuur. Vandaar de inzet via de landelijke dekking van Netwerken Palliatieve Zorg. Anno nu, 2022, zijn er 44 centra voor levensvragen in een landelijk dekkende structuur. Best een geweldige prestatie om in zo korte tijd zo’n infrastructuur op te tuigen. Een ander doel was om meer bekendheid en toegankelijkheid voor geestelijke verzorging thuis te genereren. Via de website geestelijkeverzorging.nl werd GV Thuis bekend gemaakt. Vanuit Agora zijn videofilms ontwikkeld voor meer bekendheid. Zo is er een film over zingeving in de huisartsenpraktijk, zingeving voor een patiënt, zingeving vanuit het sociaal werk en zingeving in de zorgpraktijk van wijkverpleging. Deze zijn vrij te gebruiken en dat wordt ook veelvuldig gedaan in Palliatieve Thuiszorg groepen, Centra voor levensvragen en meer. Corona heeft geholpen om met videosessies, webinars en online masterclasses deze films te lanceren en tientallen mensen daarin mee te nemen om ze te gebruiken. Om mensen thuis ook direct toegang te geven tot GV Thuis is er een landelijk telefoonnummer, waarbij ook collegialiteit is ontstaan met de luisterlijn. Misschien niet de grootste aantallen, maar elke maand worden er indringende gesprekken gevoerd, vaak vanuit crisis, dus ook dit voorziet in een behoefte.

Naast vragen van infrastructurele aard of vanuit de inhoud is er natuurlijk de vraag: zijn er wel geestelijk verzorgers die dit werk willen en kunnen doen? Het antwoord kan gelukkig zijn: ja! Er zijn 200 geestelijk verzorgers actief in GV Thuis. Veelal parttime, veelal in combinatie met een aanstelling in een ziekenhuis of zorginstelling. Vrijwel allemaal als zzp-er, die een overeenkomst met een Centrum voor Levensvragen aangaan om ingezet te kunnen worden bij vragen van burgers naar een geestelijk verzorger. Al snel werd geconstateerd dat er voor deze geestelijk verzorgers nog wel aanvullende zaken zijn om onder de knie te krijgen. Ondernemen zit de meesten niet in het bloed, maar is wel noodzakelijk. Je moet meer dan in andere werkvelden de boer op om aan consulten, scholing of een MDO te komen. Je moet zelf je administratie bijhouden en op tijd declareren. Allerhande financieel-technische zaken komen om de hoek kijken, reden om daar cursorisch een module voor te ontwikkelen en aan te bieden. Vanuit het onderwijsplan is Reliëf daar ingedoken en intensief betrokken bij deze ontwikkeling. Vooralsnog een blijvende behoefte bij geestelijk verzorgers die werkzaam zijn in GV Thuis of die aankomen vanuit diverse opleidingen om dit werk te gaan doen. Het mag hier gezegd dat Reliëf een partner in GV Thuis is om op te kunnen bouwen. Ook bij de methodiek In dialoog met je levensverhaal was intensieve betrokkenheid. Een model om gestructureerd het gesprek aan te gaan in GV Thuis. Een mooie stimulans voor de professionalisering van de geestelijk verzorgers

GV Thuis biedt geestelijk verzorgers de mogelijkheid interprofessioneel te werken. In een zorginstelling kan dat natuurlijk ook al. Toch heeft een dienst geestelijke verzorging vaak een status aparte. In vroeger tijden was het vaak gelieerd aan de Raad van Bestuur. Tegenwoordig is het eerder een discipline van paramedische aard, al komt het eerste model zeker nog voor. In GV Thuis is de noodzaak om interprofessioneel samen te werken groter. Het is nodig zichtbaar te zijn voor burgers en verwijzers. Het is ook goed om samen te werken en in de samenhang van het ABC model het juiste te bieden in de behoefte aan zingevingsvragen. Recent is een video verschenen van de samenwerking tussen wijkverpleging en geestelijke verzorging. Vanuit opleidingen als die van VIAA voor verpleegkunde wordt hier ook expliciet aandacht aan gegeven. Jonge mensen krijgen van nature mee om samen te leren werken met andere disciplines en om rond zingevingsvragen te bekijken wat ze zelf kunnen en waar samenwerking met geestelijke verzorgers wordt gezocht. Geestelijke verzorging als brede term biedt precies dat samenspel van specialisten en generalisten rond de behoefte van mensen aan gesprek rond zingeving en levensvragen.

Een belangrijk item bij de start van GV Thuis was de borging van de kwaliteit van geestelijk verzorgers. Er is een kwaliteitsregister voor geestelijk verzorgers, het SKGV. Stichting Kwaliteitsregister Geestelijke Verzorging. Dit is een zelfstandig orgaan, dat toetst of kandidaten bekwaam en bevoegd zijn. Lidmaatschap van een erkende beroepsvereniging is noodzakelijk, bijvoorbeeld van de VGVZ. Bekwaamheid wordt getoetst aan een erkende opleiding tot geestelijk verzorging. In de praktijk zijn het veelal theologisch geschoolden, recent studeren er veel af aan de UvH. Ten tweede is een bevoegdheidsverklaring nodig. Deze is afkomstig vanuit de levensbeschouwelijke instellingen of vanuit de RING, de raad voor institutioneel niet gezondenen. Deze twee kwaliteitscriteria zijn voor de overheid essentieel om werk te kunnen doen in GV Thuis. Het kwaliteitsregister zorgt er bovendien voor dat gedurende de werkzame jaren geregistreerden zich bijscholen in hun diverse bekwaamheden. Iets wat normaal is in bijvoorbeeld de zorg met het BIG register, dat is ook een standaard voor iedereen die in GV Thuis werkzaam is. GV Thuis loopt daarmee voorop ten opzichte van geestelijke verzorging in instellingen, waar niet elke geestelijk verzorger lid is van het SKGV of een beroepsvereniging. In het streven naar professionaliteit van het vakgebied GV Thuis stimuleert het zo andere werkvelden waar geestelijk verzorgers actief zijn om ook te professionaliseren. Voor ziekenhuizen en zorginstellingen is er dan ook de aanbeveling om geestelijk verzorgers in dienst te nemen en daarbij ook dezelfde kwaliteitseisen te stellen.

Tenslotte bij dit item nog een paar korte woorden bij de samenhang tussen zorginstelling en GV Thuis. Vanuit de beweging die er in landelijk beleid op het gebied van zorg wordt gemaakt is een verschuiving te verwachten van de tweede naar de eerste lijn. Het integraal zorg akkoord geeft daar bijvoorbeeld blijk van en ook het rapport Passende zorg van de NzA. Daarmee wordt ook de relatie tussen zorginstelling en GV Thuis belangrijker. Niet alleen in de werkers zelf, die vaak op beide terreinen actief zijn, maar ook tussen ziekenhuis en Centra voor Levensvragen. In die ketenzorg kan nog het nodige ontwikkeld worden om de behoefte van burgers meer tegemoet te komen. Ik pleit er hier niet voor om geestelijk verzorging in instellingen te verschuiven naar GV Thuis, geenszins. Wel voor goede samenwerking, goede afstemming en passende zorg. Voor de mogelijkheid dat mensen thuis vervolg kunnen krijgen bij hun alledaagse tot existentiële zingeving.

Als oud geestelijk verzorger in het ziekenhuis nog een kort verhaal over de waarde van geestelijke verzorging in het ziekenhuis en waarom het belangrijk is daar intern ruimte voor te geven. In het Westeinde werd elke zondagochtend een viering gehouden. Op een zondag werd een patiënt binnengebracht, het bleek een collega zorgmanager. Ze had appendicitis, behandeling was niet aangeslagen, er was eigenlijk geen hoop meer. Ze kwam naar de viering, niet als gelovige, maar vanuit een besef elke laatste strohalm aan te grijpen. De zang van het koor, de stiltes die er waren, het gebed, de woorden uit de schrift, de gebaren van de rituelen zorgden ergens voor. Het maakte dat ze voor het eerst echt bij haar emoties kon, het besef te leven en dat bleek achteraf het begin van een ommekeer. Inmiddels werkt ze al weer jaren gezond in het HMC en bijzonder ook: beide hadden we het besef van het wonderlijke, de ommekeer van dat moment. Met dit verhaal vraag ik u als bestuurders: houdt naast elke efficiency slag, naast elke economische afweging waar ik niets aan afdoe, altijd ruimte dat dit soort momenten mogelijk zijn. Houdt ruimte voor geestelijk verzorgers om een gesprek te hebben dat ertoe doet. Houdt ruimte  voor viering of momenten van verstilling, ook al zijn daar heel weinig mensen bij betrokken. Betekenis is moeilijk in cijfers te vatten.

Grond

Toen ik in het ziekenhuis ging werken met zending van bisschop van den Hende vroeg hij: Guido, zorg je goed voor de katholieke patiënten?. Ik zei: ook, bisschop! Dat is namelijk de werkelijkheid: je bent er voor katholieke patiënten uiteraard, maar je werkt voornamelijk categoriaal, voor een hele afdeling.

In de thuissituatie doet zich iets wonderlijks voor. In het recente verleden waren kerken en levensbeschouwelijke instellingen actief in de wijken. Ik heb het als kind nog meegemaakt dat de pastoor op bezoek kwam bij ons thuis. We waren met drie jongens, dus hij hoopte  dat er misschien een priester tussen zou zitten. Ook voor financiële steun bleek zo’n bezoekje best handig. Maar vooral: er was aandacht voor elkaar. Omzien naar elkaar, het motto van KRO-NCRV, was toen nog werkelijkheid. Dat is veranderd. Kerken zijn minder aanwezig, enerzijds doordat ze zich wat terugtrekken achter kansel of altaar. Anderzijds hebben mensen minder drang om naar de kerk te gaan. Wat overigens nog niet zoveel zegt over hun geloof, hun levensvragen. GV Thuis is ontstaan in die lacune: wel levensvragen, maar geen wegen of ondersteuning om een beroep op te doen. Of heel moeilijk. Wat betekent dat nu voor de identiteit van die geestelijk verzorgers of anderen die beroepshalve of als vrijwilliger zich rond zingeving sterk maken thuis?

Ik ga niet de dominee betalen! Dat was een duidelijke uitspraak van minister Hugo de Jonge. Maar hoe dan wel? Geestelijk verzorgers thuis zijn goed opgeleide professionals, academisch gevormd aan erkende hogescholen en universiteiten. Vanuit een bevoegdheidsverklarende instantie zijn ze bevoegd om als geestelijk verzorger te werken. Maar hoe zit het dan met hun spiritualiteit? Het kwaliteitsregister toetst op professionaliteit. Ook op aanwezige bronnen van spiritualiteit. Die bron moet actueel zijn, goed onderhouden en toepasbaar in de contacten met patiënten of cliënten. Het register houdt die competentie ook bij. De geestelijk verzorger in de thuissituatie neemt die eigen spiritualiteit zo mee en brengt deze in, al naar gelang dat aansluit bij de behoefte. Nogal eens is die bron van spiritualiteit rijk geschakeerd. Als ik naar mezelf kijk was die altijd al vanuit het katholieke gedachtengoed, dat is nu eenmaal mijn achtergrond. Anderen putten uit verschillende christelijke spiritualiteiten of tradities in het hindoeïsme of het humanisme.

In de huidige tijd is een rijk geschakeerde spiritualiteit of bron van zingeving ook noodzakelijk. In het ziekenhuis was het al zo dat ik met mensen van allerlei achtergronden te maken kreeg, in de thuissituatie is dat nog sterker. Van de geestelijk verzorger mag worden verwacht dat hij veel aansluitmogelijkheden heeft in zingeving en spiritualiteit om in de behoefte van iemand te voorzien. Uiteraard is dat niet onbegrensd. Het is goed dat een Centrum voor Levensvragen een team of meerdere geestelijk verzorgers aan zich weet te binden, om in die diversiteit te voorzien. Daar kan een uitdaging liggen, zeker in minder druk bevolkte gebieden of waar minder geestelijk verzorgers beschikbaar zijn.

Belangrijkste is misschien wel dat in het model van GV Thuis de spiritualiteit van de burger centraal staat. Daar ligt het accent: welke behoefte is er , welke achtergrond, hoe levendig. Vanuit wat de geestelijk verzorger elf in zijn rugzak heeft, uit welke gronden hij of zij kan putten, kan hij aansluiten en mogelijk iets aanreiken aan mensen. Per definitie is er dan sprake van diversiteit. Kennis van culturen, achtergronden, levensbeschouwingen is dan noodzakelijk. En tegelijkertijd daarin als professional zelf stevig geworteld staan. Niet om te missioneren, zieltjes te winnen, maar om goed aan te sluiten bij de vragen en verlangens van mensen. Dienstbaar daarin ook.

Tenslotte is het goed dat er volop samenwerking is. Tussen 2e en 1e lijn, tussen geestelijk verzorgers intramuraal en extramuraal, tussen geestelijk verzorgers en pastorale beroepskrachten, tussen geestelijk verzorgers en andere professionals of vrijwilligers. Mooi is om daarbij op te merken dat er al een soort intrinsieke samenwerking is, omdat geestelijk verzorgers voor GV Thuis vaak zijn of worden opgeleid in of vanuit een levensbeschouwelijke instellingen. Velen wortelen in een christelijke, humanistische, hindoeïstische, islamitische achtergrond, anderen horen daarbij zonder dat ik ze in deze opsomming meeneem. De gedegen opleiding, toeleiding naar bekwaam, bevoegd en geschikt, gebeurt vaak bij deze instanties. Dat is een mooi en ook uniek gegeven.

Geld

Oei! Geld, moet het daar echt over gaan? Ik ben een liefhebber van het warme, innemende cabaret van Harrie Jekkers. Typische Hagenees. Hij vertelt in zijn voorstellingen vaak over geld. Hij is ook in staat om het publiek precies voor te rekenen hoeveel hij verdient aan een voorstelling of nog scherper, hoeveel hij verdient aan die scene in het praten over geld. Tegelijkertijd: over geld praten, dat moet je eigenlijk nooit doen. Dan wordt het doodstil.

Ik las het Ad Limina rapport van de Nederlandse bisschoppen. Een betrekkelijk somber beeld van de ontwikkeling van de katholieke kerk in Nederland. Bekende lijnen van individualisering, secularisering en teruggang worden geschetst. Er is ook een financiële paragraaf. Die is in verhouding heel kort, er staat eigenlijk niet meer dat er een jaarlijkse teruggang van 2% is, zonder verdere data. Ik begrijp natuurlijk wel dat hier minder transparantie over is. En toch: over geld moeten we het maar niet hebben, dat straalt dat ook uit.

Toch speelt geld een essentiële rol in GV Thuis. In de herkomst van het geld: via VWS, via de de dienst Langdurige Zorg, middels een subsidie. Dankbaarheid is op zijn plaats voor de overheid die met deze subsidie de ontwikkeling van GV Thuis mogelijk maakt. Dit jaar zijn ook extra middelen vrijgemaakt voor de Centra voor Levensvragen en een mogelijke Expertisefunctie de komende jaren. Toch horen daar ook complexe vragen bij als: hoe te komen tot duurzame financiering? Hoe te komen tot een zelfstandige Expertisefunctie, die financieel op eigen benen kan staan. Geld vertaalt zich dan naar duurzaamheid, een minder gevoelige term, maar niet minder complex. In de duurzaamheid van GV Thuis gaat het dan om een zoektocht of een van de bestaande wetgevingen geschikt is: ZVW, WMO, WLZ. Een eerste onderzoek wijst uit dat daar nauwelijks mogelijkheden voor zijn. Ik heb wel eens de idee geopperd een pot te maken van waaruit GV Thuis betaald kan worden met participatie uit meerdere wetten en mogelijk andere partners. Veel verder dan een idee komt dat niet. De wetgevingen zitten heel vast in hun kaders. Er is de wens tot domeinoverstijgende financiering, het realiseren daarvan vraagt veel tijd en blijkt uiterst complex.

Vanuit de samenhang van het werk, het vervolg in de keten, de opvolging van intramurale geestelijke zorg voor burgers in de extramurale inzet van GV Thuis: welke mogelijkheden zouden daar ontwikkeld kunnen worden om die samenhang en samenwerking meer gestalte te geven? Ik doel dan niet op infrastructurele of inhoudelijke aard, maar financieel. Zou het behulpzaam kunnen zijn een betaaltitel voor geestelijke verzorging te ontwikkelen? Niet om het vak te veranderen, dat blijft een vorm van begeleiding die geen behandeling is. Maar wel om de mogelijkheid te ontwikkelen geestelijke verzorging meer te verankeren in passende zorg. Er zijn eerste probeersels met de VGZ om een pilot te doen. Er wordt gekeken naar het model van welzijn op recept om de inzet van geestelijke verzorging meer in te zetten. Het biedt ook mogelijkheden om zorg en welzijn meer op elkaar te betrekken: een wens die steeds duidelijker klinkt, zowel op niveau van overheid als die van besturen en uitvoerders. Uit ervaring als zorgmanager van het medisch maatschappelijk werk en  geestelijke verzorging weet ik dat daar nog weinig gebruik van wordt gemaakt, terwijl daar wel degelijk kansen liggen. Ik ben zelf wel voorstander van het nader uitwerken van de bundelbekostiging, die de NZA naar voren brengt bij goede palliatieve zorg. Ik besef ook dat daar nog goed en diepgravend werk te verrichten is om dat te realiseren. Vanuit het besef dat de client centraal staat en vanuit het besef van verbinding van zorg en welzijn is dat de moeite waard om werk van te maken. GV Thuis past daar goed bij, omdat bij alle inspanningen het steeds gaat om mensen als Jannie Oskam en zovele anderen thuis. Als zij zeggen dat vormen van dure zorg niet nodig zijn, laten we meer dan nu voorkomen dat die soms heel dure zorg geleverd wordt. Gechargeerd: misschien is 1 goed gesprek wel voldoende, in plaats van een miljoenen investering met een nieuw medicijn. Als bestuurders van zorginstellingen heeft u daar invloed op. Passende zorg kan in die zin een andere uitkomst betekenen in ethische dilemma’s, juist als die over geld gaan.

Geluk

Een paar woorden bij de misschien wel diepste drijfveer van mensen. Het streven naar geluk. In de klassieke cultuur gaat het dan om ‘eudaimonia’. Eudaimonia wordt wel vertaald als geluk, gelukzaligheid, levensgeluk of een geslaagd leven. De Stoïcijn Epicurus omschrijft geluk als de afwezigheid van pijn en verdriet. Thomas van Aquino omschrijft het als wat de mens gelukkig maakt en plaats het tegelijkertijd buiten de mens, in een hiernamaals. Cees Hertogh, hoogleraar ouderengeneeskunde en ethiek van de zorg, ziet bij ouderen en palliatieven dat geluk te definiëren valt als: bezig kunnen zijn met wat je nog belangrijk vindt in het leven.

Precies daar komen levensvragen en zingevingsvragen centraal te staan. In de masterclass van afgelopen donderdag Zin in het latere leven, klonken exact de woorden van Cees Hertogh uit de mond van de 81 jarige Joke. En zingeving is in een breed pallet te verstaan van alledaagse zingeving tot existentiële zingeving. Geluk kan zitten in het gegeven dat je met plezier of een doel uit je bed komt. Het kan ook zitten in de zintuiglijke ervaring van schoonheid in de natuur of in kunst. Geluk kan ook bestaan in een positief antwoord op de vraag: heb ik het goed gedaan?

In de laatste nacht van mijn moeder, waar ik in het ziekenhuis aan haar bed mocht zitten, kwam dat ook langs. In het besef dat het einde naderde overzag ze haar leven. Eigenlijk vond ze dat ze het goed had gedaan: fijn huwelijk, drie zoons grootgebracht, veel piano gespeeld en gelezen. Ze had maar van een ding spijt, dat ze haar gebit zo slecht had verzorgd…Dat klopte ook wel, want ze kon genieten van heerlijk eten, maar de laatste jaren werd dat minder.

Mijn moeder is in het ziekenhuis gestorven, voor haar was dat een goede plek. Veel anderen sterven thuis of in een hospice. Voor iedereen hoop ik dat ze ruim van tevoren maar ook in de allerlaatste fase zich de vraag kunnen stellen naar een geslaagd leven. Dat ze naar behoefte worden bijgestaan in wat ze nodig denken te hebben. Dat geestelijke verzorging daar waar gewenst een vast onderdeel van kan zijn, in een instelling of thuis.

Dank voor uw aandacht!

Guido Schürmann, 18 nov. 22