Ook vandaag was ik weer in een digitaal zoomzaaltje met twaalf betrokken zorgprofessionals die vrijwillig en in hun eigen tijd aanschoven voor een online moreel beraad over de vraag wel of niet vaccineren. Er spelen in zo’n groep verschillende argumenten in het voor of tegen; we verkennen de verantwoordelijkheid, de gezondheidsrisico’s en in deze groep ook de rol van Gods voorzienigheid in deze kwestie.

Ach, ethische afwegingen zijn mijn vak, dat vind ik niet zo spannend. De meest ingewikkelde kwestie in deze moreel beraden ligt op een ander vlak:  Er zit altijd wel iemand in de zaal die een filmpje heeft gezien van een arts met veel ervaring die waarschuwt voor de kwalijke gevolgen van het vaccin. Of iemand die zich zorgen maakt over de betrouwbaarheid van de informatie die over het vaccin naar buiten wordt gebracht: “ja, ze zeggen dat er geen virus in het vaccin zit.”

Alsof de ethische kwestie in zichzelf niet al voldoende kan leiden tot onderlinge morele spanning en onenigheid, worden de ‘feiten’ die we daarover met elkaar delen relatief. In dialoog kun je elkaars argumenten bevragen en verkennen en naar elkaar luisteren. Dat luisteren lijkt echter bijna onmiddellijk te stoppen als verschillende feiten over de ‘werkelijkheid’ aan bod komen. Alsof het fundament onder je dialoog wegzakt en je geen common ground meer hebt voor gesprek.

Ik worstel me dapper en neutraal door de diversiteit in feitelijkheid heen, want ik merk dat we in de ethiek elkaar wel echt kunnen verstaan en de dialoog wordt verzacht. Maar het is me deze week wel weer heel helder geworden dat dialoog in een organisatie en in samenlevingen niet vanzelf ontstaat. We moeten onszelf helpen het gesprek uit te tillen boven de verschillende feiten en met elkaar te delen over motieven, waarden en argumenten. Anders blijven we enkel verschillende theorieën over de werkelijkheid uitwisselen.

Marije Stegenga, januari 2021