Blog van Iepie Kroese, coach/trainer zingeving en ethiek bij Relief

Sinds ik me heb verdiept in de zorgethiek ben ik me er meer bewust van geworden hoe onze samenleving als het ware aan elkaar hangt van zorg. Zo zijn er mensen die zorgen voor schoon drinkwater, bevoorrading van winkels, reparatie en onderhoud van onze auto’s en huizen en wordt er voor ons gezorgd wanneer we medische hulp nodig hebben. En dan zijn er nog die ontelbare momenten dat mensen ‘zomaar’ voor elkaar zorgen.

Zoals laatst een jongeman zich over mijn vader ontfermde die tijdens een treinreis in paniek raakte toen bleek dat er sprake was van enkele uren vertraging. Van de schrik wist mijn vader, die beginnende dementie heeft, niet meer hoe zijn telefoon werkte. Met hulp van deze man lukte het gelukkig wel en kon mijn vader aan zijn vriendin melden dat hij vanwege de langdurige vertraging had besloten huiswaarts te keren. 

Het raakte me dat deze jongeman de paniek van mijn vader had opgemerkt en zich om hem had bekommerd. “Gaat het meneer?’ had hij eenvoudigweg gevraagd. Hoe belangrijk is het toch om er attent op te zijn dat mensen die ons pad kruisen soms onze hulp nodig hebben. Om met de Griekse filosoof Aristoteles te spreken is het dan wel van belang om hierbij ‘het juiste midden’ te hanteren. 

Ik wil in mijn zorgzaamheid nog wel eens doorschieten en word hier zo nu en dan door mijn omgeving op subtiele wijze op gewezen. En soms iets minder subtiel. Zoals ook door de nog vrij jonge dame die slecht ter been was en die duidelijk niet zat te wachten op de hulp die ik aanbood om haar fiets uit een overvol fietsenrek te manoeuvreren. “Dat kan ik zelf wel!” beet ze me snibbig toe als antwoord op mijn vraag of ik haar kon helpen. Beteuterd droop ik af, me realiserend dat het niet voor iedereen prettig is wanneer er, misschien voor de zoveelste keer, hulp wordt aangeboden.

 “Zelf doen” ligt ons van jongs af aan niet voor niets voor in de mond. Zoveel mogelijk zelf doen; dat willen we allemaal. Maar als dat even niet lijkt te lukken kan het geen kwaad om op zijn minst die eenvoudige vraag te stellen: “Gaat het?” Dat we daarbij af en toe het deksel op de neus krijgen is onvermijdelijk en misschien maar goed ook. Het houdt ons met beide benen stevig op de grond en in het juiste midden.