Er leek niets met hem aan de hand. Toch liep hij in zijn werk helemaal vast. Het leidde uiteindelijk tot een suïcidepoging die hem blijvende lichamelijke schade toebracht. Toch voelt hij zich nu een completer mens. Tijd voor een nieuwe fase in zijn leven.
Op de vraag, afgelopen week, aan mijn behandelaar bij Pro Persona, wat er gebeurt nu mijn DBC (diagnose-behandelcombinatie) is afgelopen, luidt het antwoord dat ik geen patiënt meer ben. Dat mijn dossier wordt overgedragen aan de huisarts. Ik voel blijdschap, opluchting, verbazing en verdriet. Er is de afgelopen vijf jaar zo veel gebeurd …
Ik hoor van vele kanten dat ik het goed doe, maar zo voelt het niet
Waar zal ik beginnen? In februari 2015 schreef ik naar iemand uit mijn netwerk: “Hoe gaat het met mij? Op dit moment heb ik het lastig, zowel persoonlijk als in mijn huidige managementfunctie. Ik ben sinds deze week uit de werkomgeving en heb maandag een eerste gesprek met een arboarts. Ik hoor van vele kanten dat ik het goed doe, maar zo voelt het niet. Tijd voor mezelf is er achteraf bij ingeschoten en nu merk ik dat, zowel psychisch als fysiek.” Hij reageert als volgt: “Ik schrok wel van je bericht. Dank dat je dit deelt. Als ik een ‘diagnose’ uit de losse pols mag geven, heb ik vooral het idee dat er een waardekloof bestaat tussen jouw streefwaarden (wat je eigenlijk wil, denkt en voelt) en je praktijkwaarden (wat je in werkelijkheid doet, denkt en voelt). Ik kan er natuurlijk volledig naast zitten, maar het kwam vanwege het zinnetje dat je schreef: “Ik hoor van vele kanten dat ik het goed doe, maar zo voelt het niet.” Nú pas voel en weet ik wat hij bedoelde met zijn ‘diagnose uit de losse pols’!
Doorverwijzing naar de huisarts
Het duurde dus even voordat het kwartje viel. Het begon met een doorverwijzing naar de huisarts in verband met burn-outklachten. Vrij snel kreeg ik medicatie om tot rust te komen en schreef hij mij antidepressiva voor. Dat heeft verstrekkende gevolgen gehad. Ik kreeg ernstige bijwerkingen en suïcidale gedachten. Gedurende het jaar 2015 heb ik twee serieuze pogingen ondernomen om een einde aan mijn leven te maken. Daardoor viel ik in de categorie ‘Specialistische GGZ-Zorg met Opname’. Opname in een psychiatrische kliniek wordt dan vaak gezien als de beste oplossing.
Dieptepunt
Zelf heb ik zes weken vertoefd in een kliniek in Ede en later dat jaar nog vier weken in Tiel. Als ik erop terugkijk, was deze periode mijn meest traumatische ervaring. Mijn vrijheid werd me ontnomen, ik voelde me een crimineel en werd gedegradeerd tot een verwarde persoon. Alles werd mij ontzegd en zaken werden voor mij besloten, zo ervaarde ik dat tenminste. Nadien kreeg ik cognitieve gedragstherapie. Ondanks mijn academische achtergrond begreep ik de therapie niet. Daardoor raakte ik nog meer gefrustreerd, zelfs hierin faalde ik. Mijn uitzichtloosheid werd sterker en dat blijkt ook uit de trieste en heftige gebeurtenis in de zomer van 2016, waarbij ik mezelf in brand stak. Hét dieptepunt in mijn leven, en dat van mijn gezin en naasten. De fysieke littekens die ik overhield draag ik mijn leven lang met me mee.
Weer zin: open staan voor het gevoelsleven
Na drie maanden in het Brandwondencentrum te Beverwijk opgenomen te zijn geweest, kwam ik weer thuis en startte de behandeling bij de GGZ opnieuw. De eerste periode kwam er iedere week vanuit de crisisdienst een jonge psychiatrisch verpleegkundige bij ons langs om te praten. Toen ik uiteindelijk fysiek in staat was om zelf naar een psychotherapeut te gaan, veranderde er wat in de eindeloze (en zinloze) praatsessies die ik in de lange periode daarvoor had gehad. Door mijn langdurige, kunstmatige coma en intensieve lichamelijke revalidatie, was mijn geest eindelijk tot rust gekomen en was ik als het ware gereset. Hierdoor kon ik wel weer openstaan voor mijn gevoelsleven én voor begeleiding door een nieuwe psychotherapeut. De juiste persoon op dat moment. Ook omdat dit een man was die niet met mij meehuilde, zoals de vorige (vrouwelijke) behandelaars.
Falen
Door een artikel van Nathan Vos in NRC Handelsblad (15 september 2017) werd ik me daar bewust van. Hij schreef het boek ‘Man o Man’, waarin hij probeert ‘de’ man te doorgronden. Zijn missie was en is: begrip krijgen én kweken voor de niks-aan-de-hand-man. De vinex-vader tussen de 40 en 60 jaar oud, echtgenoot, werknemer, zoon, broer. Mannen met wie ogenschijnlijk alles goed gaat, maar in wie het van binnen borrelt en ronkt. De man die niet over gevoelens praat, niet met zijn naasten en al helemaal niet met een therapeut. Problemen, zo is hem geleerd, los je zelf op. Zo kan het gebeuren dat nabestaanden pas na de zelfgekozen dood onderkennen dat er al weken, maanden, soms jaren ‘iets’ met hem aan de hand was. Hij sprak voor zijn boek ook elf weduwen van mannen die er een eind aan maakten. Een gemene deler: bij vrijwel alle mannen overheerste het gevoel van falen. Ook zegt hij dat elke man de rol van zoon moet ontgroeien en de relatie met zijn vader herijken (of herstellen). Dat was ík, zo veel herkenning! Ik moest mijzelf worden en keuzes maken voor mij en mijn gezin en niet voor anderen.
Hoe gaat het nu?
Sindsdien voel ik me minder een buitenstaander in mijn eigen leven en heb ik mijn schuld en schaamte stap voor stap los kunnen laten. Want ook iemand als ik, een zeer gedreven en sociaal persoon, kon deze crisis ineens overkomen. Ik verdiep me nu in wat de mens en de samenleving in zorg en welzijn nodig hebben en ik ondersteun kwetsbare medemensen in hun zoektocht naar werk, waarin ze hun talenten en kwaliteiten kunnen inzetten. Het is een intensieve weg geweest en ik probeer er op mijn manier het beste van te maken. Ik ben als brandwondenpatiënt fysiek beschadigd voor de rest van mijn leven, maar ben desondanks een completer mens geworden. Dus wat dat betreft had de GGZ gelijk: ik ben geen patiënt meer!
Tekst: Tzitzo magazine
Illustratie: Jinke Koning