030 - 76 00 115 info@relief.nl

Met de titel Zin in Zorg voor dit tijdschrift kozen we in 1999 voor een titel met een gelaagde betekenis. Om te beginnen, een beetje plat misschien: je hoopt dat zorgverleners ‘zin hebben’ om hun werk te doen. Dat de koffie lekker is, de collega’s collegiaal zijn en de patiënten aardig, dat je moe maar voldaan terugkomt en er geen slapeloze nachten aan overhoudt. Aan dit soort zin ontbreekt het nog weleens. Overbelasting en onderbezetting, regieverlies, te weinig creativiteit, onderbetaling, claimende zorgvragers, onregelmatige diensten – laat het allemaal niet te erg worden en te lang duren want anders brand je op.

De vraag is of Zin in Zorg aan het aspect ‘met plezier je werk doen’ altijd voldoende aandacht heeft besteed. Zorgen doe je vanouds uit roeping en ‘zin hebben’ in zoiets cruciaals als zorg verlenen heeft voor een calvinist, een katholiek en ook voor anderen toch iets banaals. De filosoof Kant zou zich er in elk geval bij omdraaien in zijn graf: ‘Het goede doe je niet omdat je er zin in hebt. Zin is een foute motivatie. Je doet het omdat je ervoor kiest om je plicht te doen.’

Zinvol werk

Het tweede soort ‘zin’ is de betekenis van het werk. Je mag er dan niet altijd ‘zin in hebben’, maar je ziet er hopelijk wel ‘de zin van in’. Je realiseert je dat jouw zorgen het verschil maken tussen bang zijn en je veilig voelen, tussen verdriet en troost, tussen waardig en onwaardig – en vaak ook tussen doorleven of sterven. Zorgverlening staat dan ook te boek als een nobel beroep, maar de zin die het heeft en de voldoening die het geeft, is van een aparte soort. Zorgen is bijvoorbeeld maar zelden een creatief beroep. Om fouten, klachten en rechtszaken voor te zijn moet je volgens het boekje werken en áls je al creatief zou willen zijn, dan ontbreken daartoe het geld en de tijd. Hoe in die beperkt beschikbare tijd echt de tijd voor iemand nemen? Ook in zelfstandigheid blinkt het beroep niet uit. Je bent toch dikwijls een radertje in een van bovenaf aangestuurd systeem. Ten slotte is ook rijk worden voor de meesten niet weggelegd. Zowel uit eigen ervaringen als die van mijn naasten als zorgvragers als ook uit de verhalen van veel zorgverleners haal ik mijn overtuiging dat de diepste reden om in de zorg te werken de drive is ‘wel te doen’. Annelies van Heijst vat dat samen onder de term Menslievende zorg. Wie zorg verleent, heeft reden om trots te zijn. Zou er ooit iemand zijn die zich aan het eind van zijn leven schaamt voor het feit dat hij verpleegkundige, groepsleider, huisarts of diëtist is geworden? Nee dus.

Aandacht voor existentiële vragen

Een derde vorm van ‘zin in de zorg’ is de aandacht voor existentiële vragen bij zowel zorgvragers als zorgverleners. Men zegt weleens: ‘Een mens kan dertig dagen zonder eten, drie dagen zonder drinken, drie minuten zonder lucht maar geen drie seconden zonder hoop.’ Naast fysiek, psychisch en sociaal bevinden, bestaat gezondheid ook uit spiritueel welbevinden. De ervaring leert dat als die eerste drie gaan wiebelen, het laatste ons soms in staat stelt om overeind te blijven. De zorgverleners die in Reliëf een platform vinden, zoeken

Naar wegen om zinvragen te herkennen en te benoemen, en eraan bij te dragen dat we ons erkend en getroost voelen. Denk aan die verpleegkundige die afspreekt dat ze tijdens een tijdelijk coma de hand van de patiënt niet zal loslaten en aan de ziekenverzorgende die langer blijft om met een doodsbange patiënt een psalm te lezen. Dat soort zingeving blijft ontroeren.

Zingeving als brugconcept

In de afgelopen 25 jaar zijn de termen ‘zingeving’ en ‘zin’ behulpzaam geweest bij de evolutie van een verzuilde en godsdienstige naar een plurale samenleving. Veel zorginstellingen zijn smeltkroezen van culturen geworden. Terwijl kerken en parochies nog altijd betrekkelijk gelijkgezinde gemeenschappen zijn, is geestelijke verzorging in de zorg een steeds algemener beroep geworden. De term ‘zingeving’ slaat een brug tussen levensbeschouwingen, zonder dat het godsdienstige geestelijk verzorgers belet om aandacht voor godsdienstige zingeving te blijven hebben. Toch kleeft er aan de term ‘zingeving’ ook een bezwaar: het lijkt niet uit te maken wie die zin geeft of wat zij inhoudt. In de afgelopen decennia lijkt de waarheidsvraag bij het zoeken naar zin naar de achtergrond verdrongen. ‘Zingeving’ is tegenwoordig dikwijls synoniem met datgene waar iemand zelf zich wel bij voelt.

Zingeving in de traditie van Reliëf

Ik ben vast niet de enige die liever dealt met een harde waarheid dan leeft met een comfortabel verzinsel. Natuurlijk zijn er anderen die daar anders over denken, maar de verenigingen waaruit Reliëf voortkomt hebben op dit punt wel een traditie. Binnen die traditie past eerder de term ‘zinervaring’ dan ‘zingeving’. Je kunt uiteindelijk immers maar twee relaties met ‘zin’ hebben: je kunt hem creëren en je kunt hem affirmeren. Theologisch gesproken is creëren ‘scheppen uit niets’. Dat lukt geen mens: ons ‘creëren’ is nooit meer dan het herschikken van materiaal dat aan ons voorafgaat. Die creativiteit is natuurlijk het nodige waard, maar het is de vraag of zij mij troost in het zicht van een existentiële dreiging. Kan een mens zich door een door hemzelf gecreëerde zin laten troosten? ‘Verwondering is het begin van religie’, zegt men wel, maar je verwonderen over jezelf – mij lukt het niet, evenmin als het mij lukt om door mezelf te kietelen in schaterlachen uit te barsten.

‘Zonder zinervaring ben ik bang dat de erosie van onze samenleving zal doorgaan’ zegt Ayaan Hirsi Ali in een opinieartikel in Unherd (12 november 2023) over haar bekering tot het christendom. ‘Ik heb me ook tot het christendom gewend omdat ik het leven zonder spirituele troost uiteindelijk ondraaglijk vond – en zelfs bijna zelfdestructief. Het atheïsme slaagde er niet in een eenvoudige vraag te beantwoorden: wat is de zin en het doel van het leven?’ Er is een arm nodig van buitenaf die mij onder de arm grijpt, oneindig sterker en ‘goeder’ dan ikzelf. Dat is in de christelijke traditie wat we God noemen. Met een knipoog naar die traditie zou ik ‘zingeving’ in de zorg dan ook altijd als ‘zinervaring’ blijven duiden.

Door: Theo Boer, hoogleraar Ethiek van de Gezondheidszorg aan de Protestantse Theologische Universiteit en lid van de Gezondheidsraad. Van 1987- 2001 was hij ethicus bij de voorgangers van Reliëf.

Illustratie: Jinke Koning