De casus:
Mevrouw Ter Veer is 92 jaar. Ze woont al enkele jaren op een somatiek afdeling. De laatste weken gaat ze in snel tempo achteruit. Ze is broodmager, slaapt de halve dag en is vaak suf. En het ergste is nog dat elke beweging haar pijn lijkt te doen. De dagelijkse verzorging is het ergste, sinds drie dagen rollen de tranen over haar wangen en gilt ze. Dit kan zo niet langer, de zorgmedewerkers en de arts willen pijnbestrijding inzetten en snel ook! Maar de zoon en dochter van mevrouw Ter Veer willen dit absoluut niet. Dan wordt ze nog suffer, zo stellen zij. Als we mevrouw Ter Veer er naar vragen schaart ze zich achter haar kinderen, zo lijkt het althans in onze ogen. Zij wil ook geen pijnbestrijding.
Bij de start van het moreel beraad lijkt het zo klaar als een klontje, tenminste onder de aanwezige zorgmedewerkers. Hier moet gewoon pijnbestrijding gegeven worden! Twee verzorgenden zitten huilend aan tafel als ze beschrijven hoe erg ze het vinden om die lieve mevrouw Ter Veer te verzorgen terwijl ze het uitgilt van de pijn. Het standpunt van de kinderen begrijpt niemand, en het zijn nog wel van die lieve betrokken kinderen, ze doen alles voor hun moeder en zijn stapelgek op haar. Mevrouw Ter Veer, zo vinden ze, voegt zich naar de wensen van haar kinderen, ze vertrouwt op hun oordeel. De aanwezige arts staat in dubio; medicatie toedienen tegen de uitdrukkelijke wens van een wilsbekwame patiënt, dat kan ze écht niet doen. Maar nu niks doen, dat voelt ook niet goed. Mevrouw Ter Veer is oud en broos maar volgens de arts zit ze nog niet in de terminale fase.
Wisselen van perspectief
Bij een moreel beraad ben je steeds bezig om wat van waarde is voor de één af te wegen tegen wat van waarde is voor de ander(en). Bij een moreel dilemma gaat het dan om botsende waarden, wat voor jou van waarde is staat op gespannen voet met wat voor de ander van waarde is. Zoals bij de meeste moreel beraden zit de grootste winst in het wisselen van perspectief. Het is een inlevingsoefening. We proberen allemaal zo goed mogelijk op de stoel van de ander te gaan zitten, ons echt helemaal in die positie te verplaatsen. Dat is in het begin best moeilijk want meestal doen we: ‘als ik die kinderen was dan…’. Maar dat is niet het inleven dat we in moreel beraad doen. Bij een moreel beraad probeer je de ander te zijn en te begrijpen: ‘jij bént nu de kinderen’. En om je zo in te kunnen leven moet je weet hebben van de ander. Wie is zij? Hoe denken ze? Wat is voor hen van waarde? Als we ons inleven in de kinderen zien we dat er voor hen liefde en zorgzaamheid op het spel staat. Het is een hecht gezin waarin ze veel voor elkaar over hebben. De zoon en dochter zijn zelf ook de jongsten niet meer maar toch willen ze nog lang geen afscheid nemen van hun moeder. Hun vader overleed toen zij vijf en zeven jaar oud waren. Er is een sterke verbondenheid in het gezin, misschien wel daardoor. De kinderen willen voor hun moeder zorgen zoals zij dat in het verleden voor hen gedaan heeft. ‘Ze kunnen haar gewoon niet loslaten’ zegt één van de verzorgenden.
Dan leven we ons in, in mevrouw Ter Veer. Een lieve zorgzame en ietwat stille vrouw, ze heeft werkelijk alles voor een ander over. Zo iemand die weinig aandacht vraagt op de afdeling en zichzelf wegcijfert voor andere bewoners. Anderen mogen altijd voorgaan. Als je haar wast en de pieper gaat, dan zegt ze: “ga maar gauw kijken, ik wacht wel even.” De kinderen zijn het belangrijkste voor haar en eigenlijk kan zij hen ook nog niet loslaten. Ook het perspectief van de arts en het zorgteam komt voorbij en zo proberen we het dilemma van alle kanten zo goed mogelijk in beeld te krijgen. Maar we komen er nog niet zo goed uit. Eén verzorgende heeft nog niet zo veel gezegd maar ze is er duidelijk helemaal bij. Ze tuurt naar de flapover waar allemaal waarden op geschreven staan. Dan zegt ze: “Eigenlijk doet ze nu precies hetzelfde als wat ze haar hele leven gedaan heeft.” Met die opmerking krijgt ze haar collega’s stil. “Wat bedoel je?” vraagt iemand. “Ik denk”, zo legt ze verder uit, “dat mevrouw Ter Veer haar kinderen een goed afscheid gunt. Ze weet dat dit moeilijk is voor hen. Zij vindt het ook moeilijk. En nu kan ze zich voor de laatste keer wegcijferen voor hen. Als het voor het rouwproces van de kinderen beter is, wil zij wel met pijn verzorgd worden. Zelfs al rollen de tranen over haar wangen. Haar kinderen hebben nog meer tijd nodig en dat wil ze hen geven.”
Het licht aan
Daar is iedereen even stil van en het is net alsof iemand het licht heeft aangedaan. Mevrouw Ter Veer doet wat ze haar hele leven al gedaan heeft, alleen nu voor de laatste keer. Er worden nog afspraken gemaakt over het verminderen van zorgmomenten, paracetamol, andere manieren van ADL-zorg verlenen en gesprekken met de geestelijk verzorger over afscheid. De afspraken, hoe noodzakelijk ook, lijken bijzaak. Het belangrijkste was het moment dat iemand het licht aan deed. Het dilemma voelt nog steeds zwaar, dat blijft. Maar het is tegelijkertijd ook anders geworden. We kunnen verder.
Door: Trijntje Scheeres – Feitsma
Beeld: Jinke Koning