Directeur van Relief, Eunice van Zomeren heeft samen met Ruben Beijl van Transmissie een podcast gemaakt over het evenwicht tussen zakelijkheid en bezieling. Wat betekent het om mens te zijn in een systeem dat draait om meetbare resultaten?
Hoe zorg haar ziel verloor
De zorg is aan het overheidsinfuus gaan hangen, zegt Van Zomeren zonder omwegen. Van een roeping, een daad van barmhartigheid, werd zorg steeds meer een professionele dienst met protocollen en prestatie-indicatoren.
Deze verzakelijking bracht kennis over bedrijfsvoering die hard nodig was. Maar er ging ook iets verloren. Iets wat moeilijk te benoemen is, maar des te meer voelbaar. Controle en verantwoording kwamen voorop te staan, in plaats van vanuit je hart het goede doen.
Het blijft niet bij de zorg. Ook in het bedrijfsleven en in de hele maatschappij groeit het verlangen naar zingeving. Alsof we collectief doorhebben dat iets essentieel ontbreekt.
De mythe van de autonome mens
Achter die verzakelijking zit een dieper probleem: ons mensbeeld is vaak heel beperkt.
We denken vanuit autonomie en eigen regie. De mens als een autonoom wezen die voor zichzelf moet zorgen en zelf mag kiezen wat hij wil. Maar dat is gewoon niet waar; we zijn alleen in verbinding met de ander autonoom.
Ze schetst een beeld dat niemand kan ontlopen. Je ligt op die operatietafel, kwetsbaar. Je bent volledig afhankelijk van de handen die jou gaan opereren. Of je ligt in de kreukels na een ongeluk. Je kind is ernstig ziek.
De kwetsbaarheid die we liever wegdenken, is de werkelijkheid van ons bestaan. Het is een misvatting om over eigen regie en autonomie te spreken. We zijn relationele wezens. Afhankelijk van elkaar.
Toch bouwen we daar systemen op. Beleid alsof mensen rationele, zelfstandige actoren zijn. Een fundamentele vergissing die doorwerkt in alles wat we doen.
Wat onder de oppervlakte leeft
De ijsberg is daarbij een behulpzame metafoor.
Boven water zie je de zichtbare rituelen. Bidden aan tafel, een zondagse kerkdienst. Daarmee zijn wij een christelijke organisatie, zegt ze met lichte ironie.
Maar daaronder? Alles wat daaronder leeft, dat zijn je overtuigingen. Je godsbeelden, de manier waarop je met elkaar omgaat. Heel veel dingen die niet benoemd zijn.
Deze onderstroom is vaak dominant aanwezig, zonder dat we het doorhebben. Het stuurt ons dagelijks gedrag, onze keuzes, onze onderlinge omgang. Allemaal onzichtbaar, maar des te krachtiger.
Echte verandering begint niet bovenwater, bij de zichtbare vormen. Het begint bij het durven onderzoeken van die onderstroom. Vaak gaat het dan echt schuren. Maar juist dan ontstaat er ruimte en verlangen om er iets mee te doen. Dan is de tijd rijp.
De paradox van zingeving
En dan komen we bij de kern: zingeving zelf.
“Zingeving is een resultante. We doen alsof het een doel is. Nou, vergeet het maar. Je kunt het niet fixen. Het is een gevolg van iets anders wat je gedaan hebt of je overkomen is.”
Het is misschien wel de grootste vergissing van moderne organisaties: we proberen bezieling te organiseren, zingeving te plannen, betekenis in protocollen te gieten.
Van Zomeren illustreert het met een alledaags voorbeeld. Een huishoudelijke hulp stoft een fotolijstje af en vraagt wie de mensen op de foto zijn. Dan komt er vanzelf een gesprek. Over de familie, over vroeger, over de kinderen. En onbewust, misschien wel onbedoeld, ontstaat er zingeving bij beiden.
Niet omdat het in een protocol staat. Niet omdat er een training over was. Gewoon omdat iemand echt geïnteresseerd was, echt contact maakte.
Zingeving ontstaat door betekenisgeving. Het gebeurt in het kleine, het alledaagse, het menselijke. Je kunt het faciliteren, maar niet forceren.
Het dilemma van tijd en aandacht
Maar hoe doe je dat in de praktijk? Want de dagelijkse realiteit is weerbarstig.
Dat is een van de grootste frustraties van zorgmedewerkers. Je ziet dat iemand verdrietig is, niet lekker is, maar je moet door. Er moeten nog vijf mensen uit bed.
De spanning tussen efficiency en echte aandacht is voelbaar in elke zorgorganisatie. De klok tikt door, de agenda is vol, de druk is hoog.
Het moment dat je leert om er helemaal te zijn (noem het presentie, noem het aandacht) en echt even contact te maken, ook al is het drie minuten, dat rendeert de hele dag door.
Drie minuten. Maar dan wel volledig aanwezig.
Het gaat niet om meer tijd. Het gaat om hoe je er bent in die tijd. Om volledig bij iemand zijn, met je hele lijf, niet alleen met je hoofd. We zijn vergeten dat we een heel lichaam hebben. We zijn heel erg gaan geloven dat we ons brein zijn. Onze cognitie, dat is onze redding, denken wij.
Investeren in wat niet meetbaar is
Voor bestuurders is en managers kan dit een lastige boodschap zijn. Want hoe organiseer je iets dat niet te organiseren valt?
Investeer in zingeving, want het levert zoveel meer op.
Het vraagt om een andere manier van kijken. Protocollen, verantwoording, efficiency zijn echt nodig. Maar je moet tegelijk ruimte maken voor wat niet te plannen valt.
Dialoog. Tijd voor reflectie. Ruimte om kwetsbaarheid te tonen, in een cultuur die dat vaak als zwakte ziet. We zijn goed in voor anderen zorgen. Minder in voor onszelf zorgen.
Vaak moet er eerst iets schuren voordat er behoefte ontstaat om er iets mee te doen. Je kunt het niet afdwingen, maar je kunt wel voorwaarden scheppen. Ruimte maken voor gesprekken over de onderstroom, over wat mensen echt beweegt.
En dan gebeurt er iets. Wanneer medewerkers ervaren dat er ruimte is voor echte verbinding, verspreidt dat zich door de organisatie. Niet top-down opgelegd, maar organisch groeiend.
De weg vooruit: verbinding centraal
Kom uit je eigen ik-cirkel en verbind je met je naasten. Dan kom je als mens echt tot je recht.
Het is een eenvoudige maar diepgaande waarheid. In een tijd waarin autonomie en eigen regie als hoogste goed gelden, is dat een radicale boodschap: we zijn relationele wezens. We hebben elkaar nodig. We zijn kwetsbaar en afhankelijk.
De reis van waarden naar werkelijkheid is er een van geduld. Van durven aangaan wat onder de oppervlakte leeft. Van accepteren dat de belangrijkste dingen zich niet laten vastleggen in KPI’s.
Zingeving is een resultante. Niet het doel, maar het resultaat. Het ontstaat wanneer mensen zich gezien voelen, gehoord, verbonden.
In een tijd waarin alles meetbaar moet zijn, is dat een radicale gedachte: dat wat er echt toe doet juist ontstaat in de momenten die je niet kunt plannen.
Een huishoudelijke hulp die vraagt naar de foto op de kast. Drie minuten echte aandacht aan iemands bed. Een bestuurder die ruimte durft te maken voor gesprekken over wat echt beweegt, over de onderstroom die alles stuurt maar zelden benoemd wordt.
Daar, in die ogenschijnlijk kleine momenten, gebeurt het. Niet omdat het moet, maar omdat het kan. En wanneer het kan, werkt het aanstekelijk.
Van verzakelijking terug naar bezieling. Van de mythe van autonomie naar de werkelijkheid van verbondenheid. Van zingeving als doel naar zingeving als resultaat van echt menselijk contact.
Het vraagt van bestuurders om beide werelden te omarmen: de zakelijke werkelijkheid en de menselijke waarheid. Om ruimte te maken voor wat niet in protocollen past, maar wel het verschil maakt tussen een baan en een roeping.




