030 - 76 00 115 info@relief.nl

De 68-jarige meneer Achterveld is tien dagen geleden opgenomen in het ziekenhuis met verschillende klachten waaronder hartfalen. Zijn situatie is gestabiliseerd maar voorlopig is zijn gezondheid nog te kwetsbaar om hem naar huis te laten gaan. Het vooruitzicht is dat meneer nog zeker één tot twee weken op de afdeling zal verblijven. Dit tot schrik van de verpleegkundigen die werkzaam zijn op deze afdeling. Meneer Achterveld gedraagt zich namelijk uitermate onaangenaam. Schelden en intimiderende opmerkingen zijn aan de orde van de dag. Het gaat inmiddels zo ver dat verschillende zorgmedewerkers met lood in de schoenen naar hun werk gaan. De prettige en collegiale sfeer die anders op de afdeling heerst, heeft er onder te lijden. Sommige verpleegkundigen proberen onder de zorg voor meneer Achterberg uit te komen waardoor andere collega’s voor hun gevoel steeds de klos zijn. De teamleider vindt het hoog tijd om deze situatie met elkaar te bespreken en duidelijke afspraken te maken. Er wordt een moreel beraad gehouden onder leiding van een gespreksleider.

Bij het moreel beraad zijn de meeste verpleegkundigen aanwezig en daarnaast ook twee van de behandelende specialisten, een voedingsassistente en een betrokken fysiotherapeut. Het is meteen duidelijk dat de emoties hoog opgelopen zijn; met name bij de verpleegkundigen die verantwoordelijk zijn voor de dagelijkse zorg aan meneer Achterberg. De gespreksleider geeft hen dan ook eerst de gelegenheid om te vertellen wat het gedrag van meneer Achterberg met hen doet. Door de voorbeelden die worden genoemd wordt voor de andere leden van het multidisciplinair team nu pas echt duidelijk hoeveel impact het gedrag van deze meneer heeft op de verpleegkundigen.

Het morele dilemma wordt als volgt geformuleerd:

Mag ik de zorg voor meneer uitstellen op het moment dat hij begint te schelden?

In de schoenen van de ander staan

Voordat het team deze vraag kan beantwoorden en eventuele alternatieve oplossingsrichtingen bedenkt is het de bedoeling dat eerst de verschillende betrokkenen bij dit dilemma in beeld worden gebracht. Vervolgens vraagt de gespreksleider aan de deelnemers om zich in te leven in de verschillende personen met de vraag welke waarden er voor hen op het spel staan in deze situatie. Hier wordt duidelijk dat er niet veel bekend is over meneer Achterveld. Hij krijgt geen bezoek en als contactpersoon staat zijn jongere zus vermeld met wie hij ook geen al te beste relatie heeft. Al met al maakt dat het niet gemakkelijk om zich te verplaatsen in deze patiënt. Toch doet het iets met de zorgmedewerkers om als het ware even in de schoenen te staan van deze verbaal agressieve man. Want wat maakt dat hij zich zo gedraagt? Eén van de aanwezigen merkt droogjes op dat, wat dat ook is, het zijn verbale geweld niet rechtvaardigt.

Zuurstof

Wanneer de waarden van de zorgmedewerkers in kaart worden gebracht, wordt scherp duidelijk waar voor hen de grootste spanning zit. Het werk dat zij doen is voor de meesten, zo niet voor allen, meer dan werk. Het zorgen voor mensen op de meest kwetsbare momenten in hun leven vraagt veel, maar wordt tegelijkertijd ook als heel waardevol ervaren. Alhoewel het werk op deze afdeling ook een technisch karakter heeft, zijn het juist de momenten van verbinding en contact met patiënten en hun naasten die voor veel voldoening zorgen. Dat het niet lijkt te lukken om echt contact te maken met meneer en dat de zorg voor hem vaak wordt beantwoord met agressie, wordt als pijnlijk ervaren. Wat vooral duidelijk wordt is dat de waarde ‘wederkerigheid’ in  deze situatie onder druk staat. Het is voor het zorgteam een eyeopener om dit te onderkennen en te concluderen dat zij deze waarde in deze situatie het zwaarst vinden wegen. Onvermijdelijk dringt zich hier de vergelijking op met de instructie die passagiers in een vliegtuig krijgen voor het geval er zich een noodsituatie voordoet: eerst zelf een zuurstofmasker op doen voordat je anderen helpt. Wederkerigheid is de zuurstof voor de zorgmedewerkers die hen de energie geeft om de intensieve zorg, aan de hen toevertrouwde patiënten, te geven.

Alternatieven

Dit inzicht motiveert de verpleegkundigen en hun collega’s om samen te brainstormen over alternatieve handelingsmogelijkheden. Er wordt afgesproken dat er de komende dagen steeds twee verpleegkundigen aanwezig zullen zijn bij de zorg voor meneer Achterveld. Zij zullen hem onmiddellijk op een rustige maar duidelijke manier aanspreken zodra hij verbaal agressief wordt. Vervolgens krijgt hij de keuze of hij op dat moment verzorgd of behandeld wil worden of op een (iets) later moment. Vanzelfsprekend voor zover dit medisch verantwoord is. Daarnaast wordt afgesproken dat de verpleegkundigen af en toe op ander momenten, wanneer er niets hoeft te gebeuren, even bij meneer langs gaan. Ook wordt de zorg voor meneer zo eerlijk mogelijk verdeeld in het rooster zodat niet steeds dezelfde verpleegkundigen aan zet zijn. Een maatschappelijk werker zal worden ingeschakeld om, voor zover mogelijk, met meneer Achterveld in gesprek te gaan over zijn achtergrond en wat hem bezighoudt.

Nieuwe aanpak

Het team en met name de verpleegkundigen zijn tevreden met de erkenning die zij hebben ervaren en de afspraken die zijn gemaakt. In de dagen daarna blijkt de nieuwe aanpak zijn vruchten af te werpen. De verbale agressie neemt af en soms kan er zelfs een grapje worden gemaakt. Af en toe blijft het nog wel op eieren lopen maar wanneer meneer Achterveld na een week de afdeling verlaat kijken zowel de verpleegkundigen als meneer zelf terug op een goed verblijf.

Door: Iepie Kroese